|
Beschouwen we een links- en rechtslopende golf, beide met amplitude A
en frequentie f, dan kan de druk van deze golven als volgt geschreven worden:
rechtslopende golf: )
linkslopende golf: )
Tellen we deze twee vergelijkingen op dan kunnen we berekenen dat de totale druk gelijk
wordt aan:
%5Ccdot%5Ccos(k%20x)) |
|
Hieruit blijkt dat de vorm van de golf sinusoïdaal is en dat de amplitudo
in de tijd verandert volgens een cosinusfunctie. De golffronten verplaatsen zich
niet meer. |
|
Er treedt een maximum op voor die waarden van x waarvoor geldt: x
= n(l/2) met n een geheel getal. Dit
noemt men de buik van de golf.
Op de punten x waarvoor geldt x = (2n+1)l/4,
wordt de druk gelijk aan nul. Dit noemt men de knopen van de golf. We merken
op dat in deze laatste punten de luchtdeeltjes stil staan en dat in de buiken de deeltjes
een maximale uitwijking krijgen. Alle deeltjes bewegen steeds cyclisch rond een
evenwichtspositie. |

|

|
|
In het geval de links- en rechtslopende golf niet dezelfde amplitude
hebben, zal het verloop van de drukken niet meer zo eenvoudig zijn (zie buismethode). |
|
|

|
Wanneer de frequentie van de beide golven niet meer dezelfde is, krijgen
we niet meer dit staande golfpatroon. De experimenteerruimte laat je toe wat te
oefenen met superpositie van golven. |