Filters
In de klassieke zin is elke operatie die een verwijdering van ongewenste frequentiecomponenten teweeg brengt een filtering. In een algemene zin kan men echter stellen dat elke transformatie van het spectrum een filtering is zo bijvoorbeeld afvlakfilters ( smoothingfilters). Gezien de dualiteit tussen de tijdsruimte en de frequentieruimte, kunnen sommige filters beter gedefinieerd worden langs convoluties om in de tijdsruimte!
Stellen wij het spectrum voor door S={S1 S2..... SN.... }en een filter door V={.... ....}
- De klassieke filteroperaties zijn van de vorm V*S en de meest gebruikten zijn
 | laagdoorlaat filters V={1 1 1 1 1 ...1 0 0 0 0 0 0} |
| hoogdoorlaatfilters V={0 0 0 0 0 ... 1 1 1 1 1 1 1} |
| bandpasfilters zoals de octaaf -en tertsfilters V={0 0 0 ...111111...0 0 0 0 } |
| stopbandfilters V={11111...0000....00000} |
In ideale vorm hebben zij dus de volgende grafische vorm, bemerk de scherpe cutt-off frequenties:
| laagdoorlaat filter |
|
hoogdoorlaat |
|
bandpas |
|
stopbandfilter (notch) |
 |
figuur 1 : de verschillende typen van filters
Om het effect van filtering te ervaren passen wij de filters toe op een witte ruis. Dit is een geluid met een uniforme spectrale densiteit.Wij laten dit referentiegeluid even zien en horen.
 |
 |
 |
| witte ruis | het spectrum |
figuur 2 hieronder : Passen wij nu de filters toe op dit referentiesignaal dan krijgen wij resp:
 |
|
 |
|
 |
|
 |
|
- In niet-ideale vorm (praktische vorm ) is er echter een overgangsband met niet stijle flanken , is er een rimpel in de doorlaatzones en hebben de stopzones een zekere attenuatie in decibels tenopzichte van de doorlaatzones.
 |
rimpels doorlaatzone stopzones |
 |
overgangszone |
figuur 3 : de filters in de praktijk