Luidheid en frequentie

Home ]

Auditieve illustratie We onderzoeken de relatie tussen luidheid en frequentie. Fletcher en Steinberg (1924) en Fletcher en Munson (1933) blijken de eerste experimenten te hebben uitgevoerd om het geluiddrukniveau te meten van zuivere tonen met verschillende frequenties die bij de mens even luid overkomen. Fletcher en Munson (1933) gebruikten een 1000 Hz zuivere toon van gekend geluiddrukniveau als maatstaf tegenover dewelke de zuivere tonen met andere frequenties worden beoordeeld wat betreft luidheid.
Door deze experimenten uit te voeren voor tonen van verschillende frequenties en geluiddrukniveaus, worden de curven bekomen van alle punten overeenkomstig een geluid dat de mens even luid beoordeelt als een 1000 Hz toon van een bepaald geluiddrukniveau. Deze curven noemen we isofonen (norm : ISO 226-1987).
Auditieve illustratie

Vraag en antwoord

Meer info

isofonen
Een isofoon wordt gekenmerkt door een foon waarde, die overeenkomt met het geluiddrukniveau bij 1000 Hz. Voor een 1000 Hz toon met een geluiddrukniveau van bv. 40 dB spreken we van een isofoon van 40 foon.
De foon is de eenheid voor het luidheidniveau.
De streepjeslijn is de hoorbaarheidsgrens, de pijngrens ligt in de omgeving van de isofoon van 120 foon.

 

© WERK, Vrije Universiteit Brussel

 

Vorige Home Volgende

logo_vub.gif (4569 bytes) auteur : Guy Bladt not reviewed gewijzigd op 21/09/00