|
De studie van geluiddruk en geluiddrukniveau laten ons toe een aantal
practische conclusies te formuleren. |
|
 |
 | Geven twee niet-coherente geluidbronnen in een gegeven
punt aanleiding tot geluiddrukniveaus die meer dan 10 dB van elkaar verschillen, dan is
het resulterend geluiddrukniveau op een verwaarloosbaar verschil na gelijk aan het hoogste
van de twee geluiddrukniveaus. Voorbeeld : je wenst het lawaai van een machine te
verminderen, dan moet je alle aandacht vestigen op de sterkste geluidbronnen ervan ;
kleintjes spelen geen rol. |
|
|
|
 | Je wenst in een omgeving met veel storend geluid (in een bedrijfshal, in een straat,
...) het geluiddrukniveau te meten dat geproduceerd wordt in een gegeven punt door een
gegeven machine of auto die zich in een ander punt bevindt. Dan mag je die meting zonder
correctie uitvoeren, indien het achtergrondgeluid minstens 10 dB lager
ligt dan het geluiddrukniveau dat gemeten wordt, wanneer de machine in werking is of de
auto voorbijrijdt. Je moet dus wel eerst de machine stilleggen of wachten tot er geen
auto's te bespeuren vallen om het achtergrondgeluid te meten. |
|
|
|
 | Wat betreft communicatie via spraak : hinderlijke muziek blijft
hinderlijk zolang het geluiddrukniveau ervan niet lager daalt dan 10 dB beneden het niveau
van het achtergrondgeluid (wanneer dit laatste ruis is waarvan het geluiddrukniveau
ongeveer constant is in de tijd). Muziek, spraak, in de tijd fluctuerend geluid, het zijn
informaties waaraan de mens eerder aandacht schenkt, m.a.w. door gehinderd wordt. |
|
|
|
|
|
© WERK, Vrije Universiteit Brussel |
|