Hieruit kan men besluiten dat de luchtmassa in de
resonatorhals heen en weer trilt met als drijvende kracht het samendrukken en expanderen
van het gas in het resonatorvolume. Dit is analoog aan de werking van een verliesloos
massa-veer systeem. De veer wordt samengedrukt door de massa die naar beneden komt. Door
de toenemende opwaartse kracht van de veer op de massa, vermindert de snelheid van de
massa, komt ze tot stilstand en begint ze met een toenemende snelheid naar boven te
bewegen. De veer wordt wanneer de massa voorbij het evenwichtspunt komt, uitgerokken en
oefent van dan af een neerwaartse kracht uit op de massa. Deze zal op haar beurt de
massa tot stilstand brengen en haar weer naar beneden doen versnellen.
In onderstaande figuur staan de belangrijkste kwantitatieve parameters van de resonator
voorgesteld. Men onderscheidt:
 | l als de lengte van de resonatorhals; |
 | S als de oppervlakte van een sectie doorheen resonatorhals; |
 | V als het volume van de resonator. |

De analogie tussen de Helmholtzresonator en het massa-veer systeem wordt weergegeven in
de onderstaande tabel.
Helmholtz resonator
|
massa-veer systeem
|
de luchtmassa in de resonatorhals (=rl'S) |
de massa ( = m) |
de veerconstante van de luchtmassa in het volume ( = rc2S2/V) |
de veerconstante ( = k) |
de krachtwerking van de over- en onderdruk in het volume op de luchtmassa
in de resonatorhals |
de krachtwerking van de veer op de massa |
de gemiddelde verplaatsing van de luchtmassa in de flessenhals |
de verplaatsing van de massa |
de gemiddelde akoestische snelheid van de lucht in de resonatorhals |
de snelheid van de massa (= v) |
(r staat voor de dichtheid van lucht en c
voor de snelheid van het geluid)
Bemerk dat de massa van de Helmholtzresonator niet enkel bestaat uit de massa van de
luchtmassa in de resonatorhals (zijnde rlS) maar
eveneens bijdragen bevat uit het instroom en uitstroomgebied van de resonatorhals. Deze
bijdragen zitten vervat in de effectieve lengte leff van de
resonatorhals. Het verschil tussen beiden hangt af van de vorm van de resonatorhals.
Voor een cilindervormige resonatorhals met straal a kan men bewijzen dat :

Voor de verklaring van de resonatorwerking wordt nergens beroep gedaan op golffenomenen.
Dit hangt samen met het feit dat een Helmholtz resonator klein is ten opzichte van de
golflengte die correspondeert met zijn resonatiefrequentie. Hierdoor treden de effecten
eigen aan het golfkarakter niet expliciet op.
De resonantiefrequentie van een verliesloze resonator
Wanneer een geluidsimpuls wordt aangelegd aan de ingang van een Helmholtzresonator zal
deze natrillen met de resonantiefrequentie. Deze resonantiefrequentie hangt naar
analogie met het massa-veersysteem af van de grootte van de luchtmassa in de resonatorhals
en de stijfheid van de luchtmassa in het volume en wordt gegeven door

Op basis van deze analogie kan men de resonantiefrequentie berekenen als functie van de
belangrijkste parameters van een Helmholtzresonator. Dit resulteert in

Met behulp van deze relatie kan men een resonator optimaliseren voor specifieke
toepassingen. |