 |
De voor overdag, 's avonds of 's nachts gemeten en berekende waarde van
het specifieke geluid van de inrichting onder studie wordt vergeleken ofwel met de
respectievelijke richtwaarden aangegeven in VLAREM II ofwel met de LA95, 1h van het
oorspronkelijke omgevingsgeluid . |
|
Voor nieuwe inrichtingen klasse 1 en 2 en aanzienlijke veranderingen
van bestaande inrichtingen dient volgende werkwijze gevolgd te worden:

|
LA95 = LA,95,1h van het
oorspronkelijke omgevingsgeluid
RW = Richtwaarde (Tabel 1 in bijlagen 2.2.1)
Lsp = Relevante grootheid voor het specifieke geluid van de nieuwe
inrichting of toe te schrijven aan de aanzienlijke verandering van een bestaande
inrichting. |
Afhankelijk of de gemeten LA95 van het oorspronkelijk achetergrondgeluid
hoger of lager is dan de richtwaarde dienen voor de verschillende voorwaarden voldaan te
worden aan verschillende grenswaarden voor het specifieke geluid.
Indien de LA95 hoger is dan de richtwaarde voor het gebied onder studie, dient het
specifieke geluid geproduceerd door de inrichting onder studie lager te zijn dan de
gemeten LA95-5 dB en dient het specifieke geluid eveneens lager of gelijk te zijn aan de
richtwaarde van het gebied.
|

|
Indien de LA95 lager is dan de richtwaarde voor het gebied onder studie,
dan geldt voor de gebieden 2,3,5 en 8 , dat het specifieke
geluid van de exploitatie onder studie lager moet zijn dan de richtwaarde-5dB |

|
Indien de LA95 lager is dan de richtwaarde voor het gebied onder studie, dan geldt voor de
gebieden 1,4,6 en 7 , dat het specifieke
geluid van de exploitatie onder studie lager moet zijn dan de richtwaarde-5dB en bovendien
moet voldaan worden aan de voorwaarde Lsp<= LA95 |
|
Voor bestaande inrichtingen van klasse 1 en 2 dient volgende werkwijze gevolgd te worden:
Het specifieke geluid van de exploitatie ter hoogte van het meetpunt (gelegen in een
woongebied op 1,5 km van een industriezone (gebied nr 4 volgens VLAREM II)) in het
voorbeeld bedraagt 35dBA en is niet tonaal. Daar de exploitatie continu in werking is
wordt vergeleken met de strengste richtwaarde, zijnde de nachtrichtwaarde. Het specifieke
geluid van de exploitatie is niet hoger dan de nachtelijke richtwaarde. Bijgevolg zijn
voor de exploitatie onder studie geen maatregelen noodzakelijk.
In de gevallen waar het gemeten geluid een tonaal karakter heeft en indien uit een
tertsbandanalyse blijkt dat een band 5 dB of meer uitsteekt boven de waarde van beide
aanliggende banden moet een correctie van 5 toegevoegd worden om het specifiek geluid te
bekomen. Indien de tonale componenten hoorbaar zijn maar slechts kunnen aangetoond worden
door een smalbandanalyse wordt de correctie beperkt tot 2. In geval van muziekgeluid
evenwel wordt steeds een correctie van 5 toegevoegd om het specifieke geluid te bekomen. |

|
In de gevallen waar het specifieke geluid een sterk fluctuerend, intermitterend, incidenteel, impulsachtig karakter heeft, is het
wenselijk een bovengrens aan de geluidsimmissie op te leggen; het verschil tussen het
maximale niveau, gemeten volgens de snelle tijdsweging, en het LAeq,T kan
worden beperkt tot de volgende waarden, afhankelijk van de periode van het etmaal: |
|
bij sterk fluctuerend geluid
LA,max - LAeq,dag £ 15 dB(A)
LA,max - LAeq,avond £ 10
dB(A)
LA,max - LAeq,nacht £ 10
dB(A)
bij intermitterend geluid
LA,max - LAres,dag of LA95,dag £ 15 dB(A)
LA,max - LAres,avond of LA95,avond £ 10 dB(A)
LA,max - LAres,nacht of LA95,nacht £ 10 dB(A)
bij impulsachtig geluid (met en zonder typische buitenactiviteiten zoals laden en
lossen)
LA,max - LAeq,dag £ 20 dB(A)
LA,max - LAeq,avond £ 15 dB(A)
LA,max - LAeq,nacht £ 15 dB(A)
bij incidenteel geluid
LA,max of LAeq,Tv - LAeq,dag £ 20 dB(A)
LA,max of LAeq,Tv - LAeq,avond £ 10 dB(A)
LA,max of LAeq,Tv - LAeq,nacht £ 10 dB(A)
met Tv de duur van de incidentele verhoging.
© INTEC, Universiteit Gent |
|