|
Bij de bepaling van het specifieke geluid veroorzaakt door een
bepaalde exploitatie is de te volgen werkwijze uiteraard afhankelijk van het feit of de
studie betrekking heeft op een nieuwe exploitatie of op een aanzienlijke verandering van een bestaande
inrichting of op een bestaande inrichting. Bovendien dient men onderscheid te maken tussen
exploitaties met aanpalende woningen en exploitaties zonder aanpalende woningen. In het
geval er aanpalende woningen zijn dienen er eveneens metingen uitgevoerd te worden
binnenshuis. De gemeten geluidniveaus binnenshuis dienen vervolgens getoetst te worden aan
de richtwaarden van VLAREM voor geluid binnenshuis. Wat volgt betreft
de bepaling van het specifieke geluid voor een niet aanpalende exploitatie. |

|
Bepaling van het specifieke geluid van nieuwe inrichtingen of van inrichtingen met een
aanzienlijke verandering, niet aanpalend
Met behulp van bronvermogenberekeningen wordt het bronvermogen van de exploitatie
berekend. Indien er analoge exploitaties bestaan die reeds in dienst zijn, kan het
akoestisch vermogen van de verschillende installaties opgemeten worden in de reeds
bestaande exploitatie, zoniet dient men gebruik te maken van bronvermogen gegevens
afkomstig van de constructeurs van de verschillende installaties die in de exploitatie in
dienst genomen zullen worden of van bronvermogengegevens uit de gespecialiseerde
literatuur. Indien we het specifieke geluid wensen te bepalen van een nieuwe inrichting
ter hoogte van de verschillende gebieden, dient dit voorspeld te worden met behulp van een
betrouwbaar berekenings- of voorspellingsmodel.
|
|
In het geluidsuitbreidingsmodel moet de mogelijkheid ingebouwd zijn om
rekening te houden met afstands- en hoogteverschileffecten. Daarenboven moet ook rekening
gehouden worden met luchtabsorptie, bodemabsorptie.Bepaling
van het specifieke geluid van bestaande inrichtingen
Voor de bepaling van het specifieke geluid veroorzaakt door een bestaande inrichting
zijn er enkele opties naargelang de complexiteit van het probleem (complexiteit van grote
industrietereinen).
In het eenvoudigste geval, indien men de exploitatie aan en af kan leggen, kan men het
specifieke geluid op de relevante immissieplaatsen benaderend bepalen uit het verschil van
de geluidsimmissies gemeten met de exploitatie in werking en met de exploitatie buiten
werking. De geluidsimmissies dienen gemeten te worden onder vergelijkbare
meetomstandigheden; zelfde uren van de dag, analoge weersomstandigheden (voornamelijk de
windrichting en windsnelheid zijn van belang) en in een korte tijdsspanne. Bovendien wordt
bij voorkeur s’nachts gemeten omwille van het lagere achtergrondgeluidsniveau.
Aangezien deze methode steunt op een momentopname en aangezien er geen garantie kan
gegeven worden omtrent de analoge omstandigheden gedurende de twee metingen (meer of
minder verkeer, niet continuiteit van andere geluidsbronnen, …) is deze methode
benaderend, maar kan toch in sommige gevallen een goede indicatie geven van het specifieke
geluid.
Onderstaande tabel toont de dag avond en nachtwaarden opgemeten ter hoogte van een
bepaald immissiepunt met de exploitatie onder studie aan en af. Het betreft een bestaande
exploitatie klasse 1 met een continu werkregime. Uit deze gegevens wordt in de derde kolom
de geschatte specifieke geluidsimmissie van de exploitatie onder studie ter hoogte van het
immissiepunt weergegeven.
|
overdag |
's avonds |
's nachts |
Richtwaarden VLAREM-gebied 4 |
45 |
40 |
35 |
Gemeten waarden, exploitatie af |
41 |
38 |
33 |
Gemeten waarden, exploitatie aan |
42 |
40 |
37 |
Geschatte specifieke immissie |
|
|
34-35 |
|

|
Een tweede methode bestaat erin om op basis van bronvermogenbepaling en op
basis van een geschikt geluiduitbreidingsmodel het
specifieke geluid van de exploitatie onder studie te bepalen. De immissierelevante
bronvermogenbepaling dient op basis van een akoestisch verantwoorde meetmethode uitgevoerd
te worden. Dit kan gaan van een meting van het geluidsdrukniveau op
enkele afstanden van de bron tot geluidsintensiteitsmetingen
en metingen op een groot aantal meetpunten voor uitgebreide industriele complexen (met
veel bronnen) zoals voorzien in de Stubermethode,
de geluidskaart methode, de norm ISO3746 en de norm ISO9614. © INTEC,
Universiteit Gent |
|