
Het LMS-algoritme vormt de basis voor vele adaptieve digitale systemen. Het algoritme
past de coëfficiënten van een digitaal FIR filter aan tot het verschil e tussen de
output u van het filter en een gewenst signaal v nul wordt. Het FIR filter heeft
een transfertfunctie beschreven door
=%5Csum_j%20a_j%5C,x_{n-j})
waarbij de index de digitale tijdsafhankelijkheid aanduidt. De coëfficiënten aj
moeten nu bepaald worden zodat het foutsignaal e minimaal wordt. Numeriek wordt dit
beschreven door te eisen dat de verwachtingswaarde van de kwadratische fout,<e2>,
minimaal wordt. De <> verwijst naar een tijdsmiddeling over een voldoende lang
tijdsinterval. Voor <e2> bekomen we:

waarbij over N tijdstappen werd uitgemiddeld. Dit is een kwadratische functie in de aj.
Een uniek minimum is dan ook gegarandeerd. Het minimum kan gevonden worden door de
afgeleide naar elk van de aj nul te stellen. De afgeleide is:

Dit geeft ons een stelsel in de onbekende filtercoëfficiënten dat perfect op te lossen
is. Het minimaliseren kan echter ook gebeuren door de aj iteratief aan te passen, rekening
houdend met de afgeleide van <e2> naar aj. In
optimalisatietheorie wordt dit de steepest descent methode genoemd. Bij elke iteratie
wordt bij de respectievelijke coëfficiënten een fractie van de overeenkomstige afgeleide
opgeteld. Zo stapt men steeds in de richting van de lagere <e2> tot het minimum
bereikt is en de afgeleiden nul worden. De gemiddelde waarde berekenen is numeriek een
zeer tijdrovende aangelegenheid. Zeker wanneer het gewenste signaal v verandert in de tijd
is het noodzakelijk voldoende snel de filtercoëfficiënten te kunnen aanpassen. Het
LMS-algoritme brengt de oplossing. Het LMS-algoritme bestaat erin enerzijds de
tijdsmiddeling (
) te verwaarlozen, anderzijds de correctie
op de coëfficiënten te vermenigvuldigen met een stabilisatiefactor b.
Het resultaat is een iteratieve correctie op de filtercoëfficiënten aj van de vorm:

waarbij de bovenindex naar de iteratiestap verwijst. Dit is natuurlijk een zeer
drastische benadering. Formeel bewijzen dat het LMS-algoritme convergeert naar de minimale
fout is enkel haalbaar bij extreme signalen zoals zuivere sinus of witte ruis. Nochtans
leert de praktijk dat ook voor willekeurige signalen de convergentie-eigenschappen goed
zijn indien men b goed kiest. Een vuistregel voor de
keuze van b is:
