probleemstelling:
In sommige situaties kan het signaal dat door de secundaire bron uitgezonden wordt
opnieuw opgepikt worden door de referentiemicrofoon. Hierdoor ontstaat een feedback-lus.
Het controleschema wordt:

De feedback-lus kan er voor zorgen dat het systeem instabiel wordt of minstens slechter
convergeert. Men kan dit op verschillende wijzen proberen te vermijden:
 | Door gebruik te maken van sterk directieve referentie-microfoons en/of secundaire
bronnen kan men de amplitude (en dus de kans op onstabiliteit) van P reduceren. |
 | Men kan een bijkomend pad voorzien in het elektronische filter dat voor het feedback-pad
compenseert. |
Bij gebruik van een elektronische compensatie voor de akoestische feedback, wordt het
controleschema:

Indien HFB=-P kan gesteld worden, dan verdwijnt de feedback volledig.
Dit is echter niet evident omdat het akoestisch feedback pad P kan veranderen net
als het voorwaards pad P. Er moet dus een tweede adaptief schema ingevoerd worden dat HFB
aanpast. Omdat hier een secundair effect beschouwd wordt, moet de aanpassing niet zo snel
gebeuren als de aanpassing van HFF. Toch wordt het controleschema merkelijk
ingewikkelder. Daarenboven kunnen in P ook bijdragen via reflectie op de bron
zitten, die zeer laat aankomen. Het filter HFB zal dus een heel lange
impulsrespons moeten hebben. Men opteert dan ook niet vaak voor deze tweede optie. |