|
|
inleidingIn de nu afgelopen eerste fase van het project werd de aandacht vooral toegespitst op het ontwikkelen van de generieke elementen van een samenwerkingsnetwerk tussen de participerende onderwijsinstellingen. Alle relevante informatie met betrekking tot het onderwijsinnovatie werd bijgehouden in de webpaginas van het project. Deze zijn te vinden op het volgend adres: http://educinno.intec.ugent.be/onderwijsinnov/ Er werd geëxperimenteerd met vergaderingen op het internet, zodat de klassieke vergaderingen tot een minimum konden herleid worden en de efficiëntie ervan verhoogd kon worden. Een neerslag van deze vergaderingen is terug te vinden in de vergaderzaal: http://educinno.intec.ugent.be/onderwijsinnov/discuss.htm Een overzicht van de klassieke vergaderingen en andere activiteiten die plaatsvonden in het kader van dit project, werd bijgehouden op de pagina: http://educinno.intec.ugent.be/onderwijsinnov/schedule.htm Er werd een uitgebreid draaiboek ontwikkeld waarin stijlafspraken, technologische en didactische afspraken zijn ondergebracht om de uitwisselbaarheid van de leeromgevingen te garanderen. http://educinno.intec.ugent.be/onderwijsinnov/draaiboek.htm Elke projectpartner heeft in deze eerste fase ook een casestudy uitgewerkt. De ontwikkeling van deze leeromgevingen stuurde de ontwikkeling van het draaiboek en omgekeerd. Ondertussen zijn deze leeromgevingen samengebracht in een overkoepelend Wetenschapsmuseum. http://educinno.intec.ugent.be/wetenschapsmuseum/ Hierna volgt een gedetailleerde beschrijving van de ervaringen die hiermee opgedaan werden. Samen met het draaiboek vormen dit het belangrijkste en meest generieke resultaat van de eerste projectfase. Vooraf worden de doelstellingen herhaald.
Illustratie en verduidelijking bij de doelstellingenInleidingHet klassieke beeld van een museum waar bezoekers rondgeleid worden door een gids wordt in dit project virtueel gerealiseerd aan de hand van een aantal webpaginas. Deze worden op een begeleide manier bezocht door de student. ConceptHet WetenschapsmuseumDe vakgebieden binnen het multidisciplinaire domein van de akoestiek zijn vaak zeer verscheiden. De informatiesnelweg biedt de mogelijkheid aan een expert in een bepaald vakgebied zijn kennis en ervaring ter beschikking te stellen aan derden. Door het samenbrengen via internet van deze hoogwaardige vakinhouden ontstaat het gedistribueerd uitgebouwde virtuele Wetenschapsmuseum, waar de informatie per onderwerp wordt ondergebracht in de verschillende zalen van het museum. In hoger onderwijs is de kwaliteit van de aangeboden cursussen, of ruimer, van het aangeboden leermateriaal van primordiaal belang. De aanpak die hier voorgesteld wordt, kan een bepalende factor zijn in die kwaliteitsgarantie voor het Vlaams Hoger Onderwijs. Immers, als we de filosofie van dit onderwijsinnovatie project volgen, dan worden de leeromgevingen ontwikkeld door experts op dat specifiek gebied en houden deze experts hun ontwikkelde leeromgevingen ook zelf up-to-date Ook dit laatste is van groot belang wegens de grote verscheidenheid binnen het groot aantal verschillende takken van de akoestiek. Voor docenten is het gewoon een onmogelijke opgave om zich te verdiepen in alle recente ontwikkelingen van iedere tak. Meestal zijn ze dan ook genoodzaakt om terug te grijpen naar literatuur voor die gebieden die niet echt tot hun expertisegebied behoren, met als gevolg dat er in hun cursussen ook altijd een zekere achterstand bestaat op gebied van recente ontwikkelingen. Door de gedistribueerde uitbouw van het museum zal dit probleem opgelost worden: de kwaliteit van de leeromgevingen wordt verzekerd doordat ze door experts gemaakt wordt, de kwaliteit wordt hoog gehouden doordat diezelfde experts de leeromgevingen blijven onderhouden. Een bijkomend voordeel is dat deze leeromgevingen ook optimaal benut worden. Het loont veel meer de moeite om deze grote inspanningen te leveren - zowel op arbeidsintensief als op financieel gebied - , wetende dat de neerslag van die inspanning door een breder publiek dan het publiek van de eigen onderwijsinstelling zal gebruikt worden. De gidsHet museum kan zelfstandig of onder begeleiding van een gids, een metafoor voor de lesgever eventueel ondersteund door softwaretools, bezocht worden door de student. Het multidisciplinair karakter van de akoestiek brengt een verscheidenheid aan doelgroepen voort. Hieruit volgt het belang van de gids die de verschillende doelgroepen zinvol door het museum moet loodsen. Verschillende leerpaden worden gedefinieerd doorheen het museum, welke een aantal bouwstenen behandelen, afhankelijk van de doelstellingen van de beschouwde opleiding en desgevallend de voorgeschiedenis van de student.
Naast het hoofdleerpad geeft de gids ook een aantal zijleerpaden binnen en buiten het museum aan. De zijleerpaden laten toe de kennis en vaardigheden, verworven langs het hoofdleerpad, uit te werken of te verduidelijken, zowel theoretisch als praktisch. Deze methode biedt als voordelen een persoonlijke optimalisatie van de prestaties van de student volgens zijn mogelijkheden, het leren omgaan met grote hoeveelheden informatie, het inzicht laten verwerven dat bepaalde verklaringen een benadering zijn, dat zeer nuttige toepassingen bestaan van verworven vaardigheden, ... Het onderscheid tussen hoofdleerpad en zijleerpaden moet wel ten allen tijde duidelijk blijven.
ImplementatieHet wetenschapsmuseumHet Wetenschapsmuseum is een web, met adreshttp://educinno.intec.ugent.be/wetenschapsmuseum/ We wensen hier wel nog op te merken dat het Wetenschapsmuseum géén cursus is, maar veeleer een "poel van informatie" waaruit de docenten kunnen putten, om daarmee een "cursus" samen te stellen die specifiek op hun doelpubliek gericht is. Zon uitgangspunt impliceert dat de informatie in de thematische eenheden van het Wetenschapsmuseum niet altijd volgens een duidelijk concept gerangschikt is zoals dat in een cursus wel het geval zou zijn. Toegang tot het museum wordt verkregen via het grondplan, met adres http://educinno.intec.ugent.be/wetenschapsmuseum/framegrondplan.html In het museum zijn momenteel enkel nog maar de 4 casestudies ondergebracht die ontwikkeld werden in de loop van de eerste fase. Een selectietabel, die qua structuur goed overeenkomt met de directory structuur van Windows Explorer, laat toe om het museum te bezoeken. In deze tabel bevinden zich op het hoogste niveau de ingangen tot de thematische eenheden. Er is telkens ook algemene informatie opgenomen met betrekking tot de thematische eenheid. Door dergelijke navigatiestructuur te voorzien, kan een bezoeker ten allen tijde verspringen tussen de verschillende thematische eenheden.
Figuur 2: de selectietabel In de tweede fase van dit project wordt er geprobeerd een breder samenwerkingsnetwerk uit te bouwen en nieuwe medewerkers aan te trekken. Met het oog op deze uitbreiding werden er in de eerste fase al enkele voorzieningen getroffen. De mogelijkheid wordt geboden om materiaal uit het Wetenschapsmuseum te gebruiken en anderzijds ook om zelf materiaal ter beschikking te stellen van het museum. Hierop gaan we verder in bij "Ervaring van het win-win principe" in de volgende paragraaf.
De uitbouw van een samenwerkingsnetwerk voor de gedistribueerde uitbouwErvaring met het win-win principeHet idee van het win-win principe is als volgt: De partners die meewerken aan de ontwikkeling en aan de evaluatie van de multimedia leeromgeving in hun eigen expertise gebied kunnen gebruik maken van de pakketten opgemaakt van de andere partners (ander expertise gebied). Dat deze aanpak voor alle partners voordelig is, ligt voor de hand: de docent kan beschikken over recent, kwalitatief hoogstaand materiaal buiten zijn expertise gebied, wat ongetwijfeld de kwaliteit van de leeromgeving voor de student ten goede komt.In dit concept wordt medewerking op zuiver vrijwillige basis nagestreefd. Het principe van medewerking op vrijwillige basis is karakteristiek voor het internet en heeft ook bijgedragen tot de explosieve groei ervan. Voorbeelden van dergelijke vrijwillige initiatieven zijn diverse "shareware" software pakketten, die soms ook van heel hoge kwaliteit zijn: emacs, latex, gnuplot, netscape (vroegere versies), Vooraleer een dergelijke ontwikkeling of evolutie kan opstarten, zijn een aantal essentiële impulsen noodzakelijk: een goed gedefinieerd concept, een ankerpunt en een kritische massa aan startmateriaal. De financiering van de eerste fase liet toe het concept (inclusief draaiboek) en het ankerpunt (de internet site) te creëren. Tijdens de tweede fase zal de kritische massa aan startmateriaal uitgebouwd worden. Rekening houdend met dit geplande verloop is het nog vrij vroeg om het win-win principe te evalueren. In de voorbije maanden liep de spontane bijdrage minder dynamisch dan gehoopt, maar de verwachting lagen misschien ook wel wat aan de hoge kant. Daarmee rekening houdend werd er voor het realiseren van leeromgevingen tijdens de tweede project fase een strakker schema ontwikkeld. In eerste instantie werd door de verschillende partners nagegaan welke topics zij met de nodige deskundigheid in detail kunnen uitwerken, maar om het geheel wat meer te concretiseren werd er vervolgens bij de verschillende projectpartners ook gepeild naar de nood aan multimedia-ondersteuning bij bepaalde topics. Aan de verschillende topics werden door de verschillende partners bepaalde cijfers toegekend op beide assen van de grafiek in Figuur 3. De resultaten van deze rondvraag bij de verschillende partners, staan in een tabel ondergebracht op de pagina http://educinno.intec.ugent.be/onderwijsinnov/Topics.htm
Figuur 3: classificatie van de verschillende topics volgens graad
Nu is het de bedoeling dat de verschillende partners prioritair de hoogst scorende (op een of op beide assen) topics uitwerken. Het bestaande samenwerkingsnetwerk kan in een latere fase mogelijk uitgebreid worden met nieuwe partners of met vergelijkbare projecten in andere landen. Momenteel is het reeds mogelijk voor derden om zelf mee te werken aan de uitbouw van het museum. Dit kan gebeuren door relevante aanvullingen te leveren bij het archief dat uitgebouwd zal worden tijdens het project. Er is eveneens een discussieruimte voorzien, waar opmerkingen en suggesties met betrekking tot het museum geformuleerd kunnen worden. Het atelier laat toe om zelf bepaalde onderwerpen uit te werken tot webpaginas, die na een grondige controle op stijl en inhoud en mits eventuele aanpassingen opgenomen kunnen worden in het museum. Meer informatie voor medewerking door derden kan gevonden worden op de webpagina: http://educinno.intec.ugent.be/wetenschapsmuseum/meewerken.htm Het is duidelijk dat dergelijke uitbreiding zal resulteren in een enorme massa hoogwaardig educatief materiaal binnen de talrijke disciplines die de akoestiek rijk is. Met behulp van de gids kan de gebruiker op een zinvolle manier (afhankelijk van de interesses en de opleiding van de gebruiker) zich een weg banen door het geheel van aangeboden topics. Derden kunnen ook gebruik maken van materiaal uit het museum, mits inschrijving in het gebruikersbestand en navolging van een aantal afspraken. Hiervoor is een webpagina voorzien met adres: http://educinno.intec.ugent.be/wetenschapsmuseum/materiaal.htm Technologische aspectenHet samenwerkingsnetwerk is gebaseerd op de internet technologie. Het samenwerkingsnetwerk is grafisch voorgesteld in Figuur 4.
De thematische eenheden worden als afzonderlijk web binnen het Microsoft Frontpage concept gedefinieerd. Dit wil zeggen dat het file management uitgevoerd door Frontpage zich zal beperken tot afzonderlijke thematische eenheden. Elke partner stelt de thematische eenheden ter beschikking op internet (in eerste instantie zonder toegangsbeperkingen) op een of meerdere servers. De technologie, die bij de ontwikkeling wordt aangewend is vastgelegd in het draaiboek. Door het gedistribueerd opslaan van de gegevens is de toegankelijkheid voor de verantwoordelijke van een eenheid optimaal en is aanpassing of uitbreiding veel eenvoudiger. Belangrijke aanpassingen hebben evenwel een invloed op de kwaliteitsgarantie, die via het reviewsysteem wordt gewaarborgd (zie verder). Deze onafhankelijkheid wordt verder gegarandeerd door het feit dat enkel de locatie van de top van een aangeboden thematische eenheid centraal wordt bijgehouden door de partner, die als coördinator van het museum optreedt. Telkens een nieuwe eenheid afgewerkt is wordt dit kenbaar gemaakt aan de coördinator. Op regelmatige basis wordt een "mirror site" van de aangeboden informatie binnen elke instelling up-to-date gebracht. Opdat de mogelijke verandering van inhoud niet zou interfereren met de lopende cursussen wordt de aanpassing op semesterbasis voorzien. Het creëren van de "mirror site" heeft enkele voordelen: snellere toegankelijkheid, garantie van beschikbaarheid, enz. Het is niet de bedoeling dat de inhoud van de gekopieerde pagina's gewijzigd wordt daar dit toekomstig onderhoud zal bemoeilijken. De gidsen worden als "software agents" geconcipieerd. Deze opereren volledig binnen het extranet van de instelling. Er is geen behoefte aan verspreiding buiten het publiek van studenten van de informatie, die door de gidsen wordt ingevoerd. Om het aanbod van ongewijzigd lesmateriaal te verzekeren, zal de gids bovendien enkel verwijzen naar de thematische eenheden, die zich binnen het extranet van de instelling bevinden. Merk terloops op dat de gidsen normaal verwijzen naar de kleinste eenheden (atomen) binnen het thematisch web. Dit in tegenstelling tot het museum dat enkel verwijzingen bevat naar de globale thematische eenheden. De technologie voor implementatie van de gids (tijdens fase 2) zal platform onafhankelijk moeten zijn. De mogelijkheden zijn daardoor op dit moment tot twee varianten herleid. Ofwel worden op basis van het materiaal beschikbaar in het museum op semi-automatische manier specifieke html-pagina's gegenereerd (b.v. via het Mercator systeem van de O.U. Nederland) ofwel wordt software ontwikkeld in Java, die de toegang tot bestaande pagina's organiseert op basis van de cursusinhoud, die in een database beschreven wordt. Als alternatief voor verspreiding wordt de gids met bijbehorende inhoud (atomen) op CDROM geplaatst. Ook hier wordt de combinatie van html met Java nagestreefd om compatibiliteit met verschillende systemen (windows, mac, unix) te garanderen. Verwijzingen naar informatie buiten de gids kunnen behouden blijven, maar zijn enkel bruikbaar indien internet ter beschikking staat. Er wordt vastgesteld dat de netwerkverbindingen, die op dit ogenblik voor handen zijn, voor vele van de ontwikkelde toepassingen en demonstraties vrij traag zijn. Het uitgangspunt dat bij het evalueren van de "tolereerbare traagheid" wordt gehanteerd, is de traagheid zoals die nu binnen de participerende instellingen wordt ervaren. Dit betekent dat toegang via modem en telefoonlijn bijna uitgesloten is. Rekening houdend met de tijdsplanning voor het verder uitwerken (fase 2 en 3) van het concept en de snelle evolutie van het aanbod van internet (kotnet, telenet, ISDN), wordt verwacht dat dit probleem zichzelf gedeeltelijk zal oplossen.
Het draaiboekTijdens de eerste fase van het project werd een draaiboek opgesteld met stijlregels en technologische en didactische aanwijzingen voor het schrijven van de verschillende leeromgevingen. Daarin worden standaarden vastgelegd met de bedoeling alle pagina's, uitgewerkt door de verschillende projectpartners, een uniform uitzicht en een uniforme opbouw te geven. Maar er wordt ook geprobeerd om bijvoorbeeld de reactie van de knop van een popup-venster vast te leggen. In software omgeving hanteert men hiervoor vaak de term "look en feel" van een grafische interface.
Afspraken op het vlak van stijlHet luik "stijlafspraken" van het draaiboek behandelt de lay-out van de webpagina's (zie ook de webpagina http://educinno.intec.ugent.be/onderwijsinnov/stijlafs.htm). Hierin worden niet alleen afspraken gemaakt omtrent de lay-out, maar worden ook manieren besproken waarop wiskundige formules, figuren, video's e.d. op de beste manier in de pagina's worden gebracht. Hierbij wordt geregeld verwezen naar websites waar meer informatie kan gevonden worden in verband met deze onderwerpen. De hiernavolgende lijst geeft weer op welke punten afspraken werden gemaakt. Voorbeelden illustreren telkens de stijlafspraken.
algemeen
webopbouwOm de opbouw van de structuur van het wetenschapsmuseum te vergemakkelijken werd een regel opgesteld in verband met de naamgeving van de files. Verder wordt er gebruik gemaakt van het begrip 'shared borders'. Hierin wordt bepaald welke informatie op elke pagina van de site moet worden weergegeven. Hieronder bevinden zich de 'navigation bars'. Dit zijn knoppen die toelaten van één pagina naar een andere te 'navigeren'.
tekst en layoutIn de 'Frontpage theme designer' werd een nieuwe layout voor de website ontworpen. Omwille van de leesbaarheid en omdat het gaat over een leeromgeving op het web, werd ervoor geopteerd deze zo eenvoudig mogelijk te houden.
figurenNet zoals tekst dienen ook figuren, grafieken en video's een uniform uitzicht te hebben doorheen de volledige website.
Afspraken op het vlak van technologieDe afspraken op het vlak van technologie zijn te vinden op de volgende pagina: OntwikkelingsprogrammatuurWelke softwaretools zullen er gebruikt worden voor de eigenlijke uitbouw van het Wetenschapsmuseum? Na lang beraad werd er uiteindelijk besloten voorlopig af te stappen van het oorspronkelijke idee om Mercator te gebruiken voor de opbouw van het museum en initieel Microsoft Frontpage te gebruiken. Dit om volgende redenen: Mercator heeft een heel interessant concept te bieden maar is niet voldoende krachtig als werkomgeving, daarom wordt geprobeerd de concepten van Mercator zoveel als mogelijk in een professioneel pakket te brengen. Ten tweede omwille van de uitgebreide mogelijkheden die Microsoft Frontpage biedt op het gebied van de creatie van websites en ook omwille van de betrouwbaarheid op gebied van ondersteuning van het pakket in de toekomst. Ondersteuning van browsersEr werd geopteerd om enkel de volgende browsers te ondersteunen:
Deze twee browsers worden tegenwoordig het meest frequent gebruikt. Lagere versies worden niet ondersteund omdat dit een te grote beperking van de mogelijkheden zou kunnen inhouden. java appletsDe beoogde interactiviteit samen met de multimedia dimensie van de webcursus vormen de meerwaarde van deze aanpak ten opzichte van de traditionele op tekst gebaseerde cursussen. Onze aandacht en inspanningen spitsten zich dan ook vooral toe om deze twee aspecten zo goed mogelijk te ontwikkelen. De interactiviteit op het net is een zaak van c.g.i.s, Java applets en javascripts. In het draaiboek is een pagina opgenomen met interessante referenties om de projectpartners wegwijs te maken in Java. De pagina "Hoe start ik met Java?" is te vinden op het volgende adres http://educinno.intec.ugent.be/onderwijsinnov/java.htm Niet enkel voor webmanipulaties maar ook voor de uitbouw van heuse akoestische programmas zal beroep worden gedaan op Java applets en Javascripts. Voorbeelden hiervan zijn te vinden op de volgende paginas: Alternatieven zoals het opladen van stukken specifieke software, het gebruik van Labview, werden getest, kritisch bekeken, maar verworpen omdat ze platform afhankelijk zijn, omdat er een bijkomende server vereist is of omdat ze maar een beperkt toepassingsgebied hebben. Al deze problemen worden automatisch opgelost door Java te gebruiken. Bovendien blijkt Java in combinatie met het internet binnen de wereld van de informatietechnologie de weg te zijn die vrij algemeen wordt ingeslagen. Audio en videoGezien multimedia demonstraties een essentieel deelaspect van het project uitmaken was het van wezenlijk belang dat de projectpartners reeds in een vroeg stadium beslisten welke technologieën gebruikt zouden worden voor de websites. Om alle projectpartners vertrouwd te maken met de mogelijkheden op dit gebied een aantal paginas met toelichtingen opgenomen in het draaiboek.
Ook een pagina "Hoe brengt men audiofiles in HTML?" werd opgenomen
In verband met de keuze van formats en plug-ins:
Om de webpaginas zonder problemen te kunnen bekijken is het noodzakelijk deze plug-ins te installeren op de lokale computer. In het luik "materiaal gebruiken" van het Wetenschapsmuseum wordt dat ook vermeld en zijn er ook links voorzien naar de plaatsen waar men deze plug-ins kan afhalen met een korte uitleg. Op die manier wordt voorkomen dat de technologie een nieuwe barrière zou vormen bij het bestuderen van de leerstof zonder dat de uiteindelijke doelstelling van de introductie van nieuwe technologieën bereikt wordt; namelijk het onderwijs op een hoger peil brengen en er een meerwaarde aan verlenen door gebruik te maken van de nieuwe technologische mogelijkheden. algemeenEr werd onderzocht op welke manier formules en popup-vensters in html-tekst worden geïntegreerd. Deze informatie werd op de webpagina's aan alle partners meegedeeld. Zodat niet alleen de expertise op het gebied van de akoestiek gedeeld wordt door de projectpartners, maar ook technische expertise.
Afspraken op didactisch vlakInleidingOm de didactische meerwaarde van leermateriaal op het internet te verzekeren werden ook didactische afspraken gemaakt. Dit is een uiterst belangrijk zo niet het belangrijkste luik uit het draaiboek, omdat als de didactische afspraken niet goed doordacht zijn en de leeromgevingen bijgevolg niet echt didactisch verantwoord zijn, de meerwaarde van een dergelijke leeromgeving op het internet totaal teniet gedaan kan worden. Het gevaar bij het introduceren van een nieuw medium is om vast te houden aan de vertrouwde principes (b.v.: de principes bij het schrijven van een cursus) zonder deze eerst kritisch te reflecteren. Zo is het rekening houdend met de doelstellingen van dit project niet mogelijk om zomaar de klassieke indeling van een cursus in secties, hoofdstukken, paragrafen, enz. over te nemen, want de leeromgevingen zijn voor een heel heterogeen doelpubliek ontwikkeld.
afsprakenEr werden enkele algemene basisideeën vooropgesteld die richtinggevend zijn bij het uitwerken van de leeromgevingen http://educinno.intec.ugent.be/onderwijsinnov/draaiboek_didact.htm Vervolgens werd uitgaande van deze basisideeën de discussie gestart over de concrete invulling van een thematische eenheid. De resultaten van deze conceptuele discussie zijn een van de generieke resultaten van dit project, aangezien er nog maar weinig literatuur te vinden is met betrekking tot de concrete invulling van leeromgevingen op het internet. De meest vernieuwende afspraken zijn misschien wel deze met betrekking tot de grootte van de atomen en differentiatie. Deze afspraken met hun motivatie zijn te vinden op het volgend adres:
Omdat cursussen op het internet pas de laatste jaren echt in zwang geraakt zijn, is daar nog maar bitter weinig literatuur rond verschenen met bijvoorbeeld praktische regels waar men op moet letten bij de opbouw van zon cursussen. In de pagina "grootte van atomen" proberen wij een eerste aanzet te geven tot de uitbouw van zon richtlijnen in verband met de grootte of lengte van html paginas. Ook de opvatting over differentiatie zoals die in dit project gehanteerd wordt, is in feite heel revolutionair en heeft meteen ook een heel grote generieke waarde. Immers, bij elke didactische handeling, van het maken van een lesvoorbereiding tot het schrijven van een cursus, is het noodzakelijk wil men op een didactisch verantwoorde manier te werk gaan om eerst de doelgroep te beschouwen, om aan de hand daarvan de doelstellingen die de doelgroep moet bereiken na het leer- en vormingsproces te kunnen vooropstellen. Als we de filosofie van dit project volgen dan is de doelgroep niet op voorhand gedefinieerd en volledig gekend, maar dit probleem wordt op een heel elegante manier opgevangen door te werken met drie niveaus van diepgang. Verder werden er ook een aantal praktische (maar daarom niet minder belangrijke) afspraken gemaakt:
Ook de stijlafspraken gestuurd vanuit een didactisch perspectief. Dit wordt beschreven op de pagina: http://educinno.intec.ugent.be/onderwijsinnov/didact_relev.htm
De eerste ontwikkelde leeromgevingen
Internetadressen en korte beschrijving van de leeromgevingenInleidingIn het Wetenschapsmuseum zijn tot op heden 4 leeromgevingen ondergebracht, ontwikkeld door de verschillende projectpartners in het samenwerkingsnetwerk. Er werden 4 onderwerpen gekozen in verschillende vakgebieden. Deze keuze was niet toevallig. Vooreerst werd rekening gehouden met de expertise van de projectpartners. Tevens liet deze aanpak toe ervaring te verwerven in het samenvoegen van uiteenlopende onderwerpen via een voor de partners grotendeels nieuw onderwijsmedium. De uitwerking van het draaiboek werd hierdoor begunstigd en het onderlinge review systeem liet toe de kwaliteit van de ontwikkelde leeromgevingen hoog te houden. Een belangrijk doel bij het ontwikkelen van de leeromgevingen was anderzijds kennis en ervaring te verwerven van internet tools, Java technologieën, geluidbestanden, grafische weergave, enz.
Ervaring van geluid door de mensBinnen het vakgebied "Ervaring van geluid door de mens" is het onderwerp "Luidheid" uitgewerkt.
http://wwwtw.vub.ac.be/werk/luidheid/index.htm
Het begrip luidheid wordt gedefinieerd. De relatie tussen luidheid en frequentie wordt geïllustreerd aan de hand van auditieve demo's ter introductie van de isofonen. De A, B, C en D filters, evenals de Noise Rating curven, worden ingevoerd. Vervolgens wordt de relatie tussen luidheid en geluiddrukniveau besproken en geïllustreerd aan de hand van een auditieve demo. Tenslotte wordt de invloed van bandbreedte en tijdseffecten op luidheid behandeld.
Fysica van het geluidBinnen het vakgebied "Fysica van het geluid" is het onderwerp "Helmholtz resonatoren" uitgewerkt.
http://educinno.intec.ugent.be/oiproject1
Een korte beschrijving van het werk van de fysicus Helmholtz over resonatoren wordt gegeven. De onderdelen en de kenmerken van een Helmholtz resonator worden beschreven. Aan de hand van enkele auditieve experimenten en simulatieresultaten wordt de werking van een geïsoleerde resonator voorgesteld. De werking van een geïsoleerde resonator wordt verklaard aan de hand van een elektrische en mechanische analogie. Een interactieve Java-applet is ontwikkeld waar studenten de werking van een resonator kunnen bestuderen voor verschillende karakteristieke parameters.
Meten van geluidBinnen het vakgebied "Meten van geluid" is het onderwerp "Signaalverwerking" uitgewerkt.
Vooreerst wordt analoge signaal processing behandeld. Van eindige signalen wordt de synthese en het Fourierspectrum beschreven en geïllustreerd met auditieve demos en een synthesizer. De Fouriertransformatie van oneindige signalen wordt beschreven op theoretische basis ter introductie van belangrijke begrippen. Dan wordt digitale signaal processing aangepakt: bemonstering, DFT, FFT, venstering en tenslotte digitale filters, geïllustreerd met enkele auditieve demos.
ZaalakoestiekBinnen het vakgebied "Zaalakoestiek" is het onderwerp "Reverberatie" uitgewerkt.
http://venus.kulnet.kuleuven.be/bwf/onderwijs
Vooreerst wordt een bespreking en illustratie gegeven van galm vertrekkende van een vrij veld, een omgeving met een reflecterende wand en een galmveld. Deze drie begrippen worden verduidelijkt aan de hand van enkele geluiddemonstraties. Absorptie wordt behandeld: definitie van absorptiefactor, meting van absorptie met buismethode, nagalmkamer. Verder wordt nagalmtijd behandeld : definitie van nagalmtijd, illustratie van nagalmtijdmeting d.m.v. ruisonderbreking in een kamer en in een auditorium.
bespreking van enkele specifieke ervaringenEr is al aan bod gekomen dat de ontwikkeling van het draaiboek in grote mate gestuurd werd, vanuit de opgedane praktijkervaringen bij het ontwikkelen van de 4 casestudies. Bijvoorbeeld: bij de keuze van het te gebruiken audio formaat is pas bij het ontwikkelen van de casestudies duidelijk geworden dat het wave formaat niet geschikt is voor grotere bestanden wegens een veel te trage transmissiesnelheid zodat we daar genoodzaakt waren een andere oplossing te zoeken. Deze hebben we gevonden in het gebruik van Real-Audio dat een veel grotere transmissiesnelheid heeft over het net, maar waar de kwaliteit toch niet zo bijster goed is. Steunend op al deze ervaringen werd in het draaiboek de volgende richtlijn opgenomen: "Bij voorkeur gebruiken we het wave formaat. Als de bestanden te groot zijn gebruiken we Real-Audio of MPEG, tenzij de kwaliteit van groot belang is". Op een analoge manier zijn we gekomen tot de afspraak om wiskundige formules met behulp van techexplorer in de html documenten op te nemen. De meer traditionele manier is om wiskundige formules als GIF-plaatjes in de tekst te pluggen, maar het grote nadeel daarvan is dat GIF-plaatjes enorm traag opgeladen worden. Zo zijn we tenslotte gekomen tot de afspraak om techexplorer te gebruiken, omdat de formules dan gelijktijdig en even snel als de tekst opgeladen worden. Ook de nood aan uniformiteit van figuren en grafieken en het grote structurerende nut van iconen is zichtbaar geworden tijdens het nadenken over en het uitwerken van de eerste casestudies. Verder werd er ook druk geëxperimenteerd met LabView en werden de mogelijkheden daarvan afgewogen tegen het gebruik van Java om de interactieve elementen in de webpaginas te verzorgen. Alle projectpartners waren al voor de aanvang van het project overtuigd van de noodzaak goede didactische afspraken te maken, maar hun inzichten in wat goede didactische afspraken met betrekking tot leermateriaal op het internet precies moesten inhouden, zijn door het implementeren van enkele cases sterk geëvolueerd. De neerslag van de huidige inzichten is opgenomen in het draaiboek.
Review en didactische evaluatie door docenten
Dergelijk project met inbreng vanwege de verschillende partners moet uiteraard geëvalueerd worden. Deze evaluatie dient te gebeuren op twee niveaus. Een eerste evaluatie wordt uitgevoerd door de docenten. Het geleverde materiaal dient gecontroleerd te worden op consistentie met het draaiboek en op wetenschappelijke accuraatheid en onderbouwing. De verschillende docenten werden gevraagd de realisaties van de andere projectpartners te evalueren. Aanvankelijk werd gedacht deze evaluatie door te voeren via de vergaderzaal op de website. Deze werkwijze bleek echter niet efficiënt en er werd vervolgens geopteerd om de opmerkingen rechtstreeks met de auteur in kwestie te bespreken. Er is ook gebleken dat er voor de goede gang van zaken steeds een uiterste uitvoeringsdatum dient vastgelegd te worden. Blijkbaar is de gedachtegang van belangeloze inzet, die het internet meer en meer karakteriseert, nog niet voldoende ingeburgerd bij de participerende instellingen. Voorlopig werd daarom beslist dat alle reviews ook aan een centrale coördinator worden overgemaakt. Deze kan waken over het effectief rekening houden met de reviews en voor een zekere tijdsdruk zorgen. Indien de auteur en de reviewer het niet eens geraken over bepaalde opmerkingen, wordt daar in de vergadering met alle projectpartners een beslissing over genomen met meerderheid van stemmen. Opmerkingen afkomstig van gebruikers worden gecentraliseerd bij de coördinerende instelling, die vervolgens, na controle van de ernst en de relevantie van de opmerkingen, de opmerkingen doorstuurt naar de auteur. Het vervolg van de procedure verloop zoals bij het review-systeem door de projectpartners. Bij de tweede evaluatie van het aangemaakte studiemateriaal zal nagegaan worden hoe de uiteindelijke gebruikers de studenten de nieuwe leeromgevingen ervaren. Ook zal er nagegaan worden of de didactische doelstellingen bereikt worden. Deze grondige didactische evaluatie zal gecoördineerd worden door de experts ter zake uit het DLO. Momenteel is het echter nog te vroeg om een feedback te krijgen van de studenten daar het aangeboden materiaal nog uiterst beperkt is. Toch wordt het aanwezige materiaal reeds dit academiejaar geïncorporeerd in de cursussen door de docenten. Dit is interessant om bepaalde ongemakken inzake het gebruik van de websites tijdig te kunnen opsporen en bij te sturen voor de projecten in opmaak. Een grondige review door de studenten zal uitgevoerd worden tijdens de tweede fase van het project.
Overzicht van de activiteitenZoals reeds eerder vermeld werd er geëxperimenteerd met vergaderingen op het internet zodat de het aantal fysische vergaderingen tot een minimum kon herleid worden en zodat de efficiëntie van de vergaderingen in grote mate kon verhoogd worden. Die virtuele vergaderingen werden gehouden in de "Vergaderzaal" van de webpaginas van het onderwijsinnovatieproject. http://educinno.intec.ugent.be/onderwijsinnov/discuss.htm Toch bleken traditionele vergaderingen op regelmatige basis noodzakelijk. In de projectpaginas werd er ook een overzicht bijgehouden van alle vergaderingen, telkens met een verslag. Daarnaast werd er ook telkens vermelding gemaakt van randactiviteiten zoals interessante voordrachten, studiedagen, Het spreekt echter vanzelf dat het onmogelijk was en is om hierin volledig te zijn. De activiteitenkalender is te vinden op het volgend adres: http://educinno.intec.ugent.be/onderwijsinnov/schedule.htm
Conclusies eerste fase en toekomst
Tijdens deze eerste projectfase werd er een stevige ruggengraat voor dit onderwijsinnovatieproject uitgebouwd. De belangrijkste neerslag hiervan is het draaiboek. Dit kwam tot stand na veelvuldig en grondig overleg tussen de verschillende partners. Op basis van een aantal concrete invullingen was een iteratieve bijsturing van het draaiboek mogelijk en kregen aanvankelijk abstracte ideeën stilaan vaste vorm. Naast het draaiboek en de uitgewerkte cases zelf, is de ervaring opgedaan door de deelnemers met nieuwe media een niet te onderschatten opbrengst van deze eerste projectfase. Java, Frontpage, audioformaten en software, video software, grafische formaten, verwerking van formules, enz. vergen immers een belangrijke opleidingsinspanning. Op dit ogenblik wordt door alle projectpartners gestart met het uitbouwen van nieuwe leeromgevingen. Daarnaast zal in de tweede projectfase het concept "gids" worden uitgewerkt en zullen leeromgevingen voor het eerst in verschillende cursussen (in de eerste fase als illustratiemateriaal) worden gebruikt en geëvalueerd. Tijdens dit proces zal een bijsturing van het draaiboek en het samenwerkingsprincipe gebeuren op basis van de opgedane ervaringen.
Contactpersoon project en penvoerende instellingD. Botteldooren
Betrokken instellingen en faculteiten
VUB, Dienst werktuigkunde en akoestiek
|
Problemen en vragen over deze WWW-pagina's? Mail naar [Pieter.Vandaele@intec.ugent.be] |